woensdag 4 juli 2012

Nederland: Een emmer beslag


Pattaya (Boxing Roo (7))

Ik weet niet meer wat ik afgelopen vrijdag heb gegeten maar herinneringen van veertig jaar of langer geleden komen soms zo maar terug, helder als een winternacht.
Als kind had ik veel mooie momenten in een jaar. Natuurlijk staken er enkele met kop en schouder bovenuit. Mijn zomervakantie in Den Helder bij mijn oom Coen en tante Sjaan. Pindakaas op brood achter in de lange smalle aanbouw dicht bij de kachel. Mijn verjaardag die altijd speciaal was en al mijn wensen die altijd werden vervuld. Mooi gekrulde broodjes van bakker Dingemans voor mijn vriendjes en vriendinnetjes die ik mocht thuis uitnodigen.
Maar als kind vond ik laat opblijven altijd de mooiste avond. Laat opblijven was voor de ouderen! De tv was al in kleur maar de programma’s waren speciaal, en meestal in zwart wit. Mijn opa keek graag naar Gunsmoke, en ik hield van Swiebertje, een avontuurlijke zwerver, en Eliot Ness, Een bestrijder van de misdaad.
Ik herinner me goed dat mijn moeder me wakker maakte midden in de nacht om de landing van de Appollo 11 live mee te maken. Chriet Titulaer en Henk Terlingen, de laatste kreeg zelfs de oneerbiedige bijnaam “Apollo Henkie”, presenteerden de programma’s over de ruimtevaart die voor de hele mensheid een nieuw tijdperk moesten inluiden.
Maar de mooiste avond van het jaar was toch wel de oudejaarsavond. Het begin van een nieuw jaar en de stille aankondiging dat mijn verjaardag ook op de stoep stond. Ik kan me niet herinneren of het op die avonden koud was.
Ik kan wel herinneren dat er direct na de kerstdagen bij “van Wijlen” in de Gamerschestraat grote rode en oranje reclameposters met “vuurwerk te koop” op de etalageramen waren geplakt. “Schuurmans vuurwerk” was een begrip aan het einde van de jaren zestig! Ik keek met veel andere kinderen uit de buurt met onze neuzen en wangen dicht tegen het koude raam aan wie er wat kocht. We kenden iedereen uit de buurt en hoopten dat we wisten waar te gaan kijken naar de romeinse kaarsen en vuurpijlen. Heel af en toe zagen we een blauw of rood bankbiljet van hand op hand gaan. Later kwamen ze dan met een grote papieren zak weer naar buiten. We droomden dat we zelf zo’n briefje kregen en dat we ook zakken vol met rotjes, gillende keukenmeiden en vuurpijlen konden halen. Maar we begrepen de waarde van het geld nog niet en dat het ook geen gemakkelijke tijden waren. Zelf kregen we alleen maar sterretjes van Boekema, de speelgoedzaak.
Na de kerstdagen die bij ons thuis maar sober werden gevierd, wij waren goede vrije protestanten, begon de sfeer in huis te veranderen. Pakken bloem, zo noemde moeder het meel, werden ingekocht en bij “bakker Vaal” werd er een mysterieus pakje gist gekocht. “Gist”, het mocht niet te warm en niet te koud worden bewaard. Gist leefde, het ademde, en daar moest goed voor worden gezorgd! Het kon ook niet op de tocht liggen en het moest in het donker. Dus ging het in de koelkast van de kleine bijkeuken.
De zakken krenten en rozijnen trokken mijn aandacht. Die waren donker en licht, net als mijn striphelden “Sjors en Sjimmie”, nu verguist door de culturele emancipatie maar toen had ik een moord willen plegen voor een zwarte vriend die me hielp als ik in de problemen was.
Terwijl de krenten en rozijnen op de tafel in de serre stonden te weken snoepte ik stiekem van de de gedroogde zuidvruchten. Achter me op de dressoir stond een houten pijp in de vorm van een indiaan, een mooi gesneden kop met een verentooi. Ik had geen idee waar hij vandaan kwam maar ik wist zeker en vast dat ik daar wel een keer naar toe wilden. Ik kan me herinneren dat ik van vroegs af aan altijd de drang had naar verre landen en vreemde volkeren. Toen mijn moeder niet keek plakte ik een geweekte zware krent op zijn oog. Zo, een piraten indiaan, die zijn er  zeker niet veel op de wereld!
Kerstvakantie was veel binnen spelen met de cadeaus van Sinterklaas als het slecht weer was. “Electro” was mijn spel. Moeilijke vragen die je hersenen lieten kraken totdat je van vermoeidheid in slaap viel. Super Electro kwam met duizenden vragen over wetenschap, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en god weet over wat nog meer onderwerpen. Maar altijd dreven mijn gedachten weer naar het pakje gist.
Pa vertelde me dat het leefde en dat we er goed op moesten passen, want anders ging het dood en dan hadden we op oudejaarsavond een probleem. Er was een moment van onachtzaamheid bij de volwassenen en ik kon eindelijk kijken wat die schat was. Ik nam het pakje uit de koelkast alsof het een eeuwenoude piratenschat was en legde het op het blinkend schone tafelzeil naast de koelkast.
Ik opende voorzichtig het pakje zodat de inhoud niet kon wegrennen maar het liep uit op een grote teleurstelling! Een grijze grauwe stinkend blok van een onbekend materiaal.
‘Kwam dit van de maan?’
‘s Avonds in mijn kleine slaapkamertje aan de voorkant van ons huis dacht ik na over het geheim.
‘Had het nu op de tocht gelegen?’
‘Had ik het vermoord?’
Ik kon niet slapen van de opwinding!
De laatste dag van het jaar was aangebroken en iedereen was anders. Opgewekt en in een feeststemming, de problemen van het afgelopen jaar lagen achter de rug of zouden in het nieuwe jaar worden opgelost. Houten kratten bier werden aangesleept, een eenzame fles Martini, een fles vieux en een fles sherry voor de dames.
Maar mijn vader was de bewaarder van het geheim dat onze hele familie samen hield. Hij zou het geheimzinnige pakje “gist” vandaag vermoorden. Dat moest wel want hij had met zijn eigen woorden verteld dat de gist leefde.
Stil, alsof ik het ergste kattenkwaad had uitgehaald volgde ik in de hoek van de keuken op de bruine formica stoel de handelingen van mijn vader. Er stonden twee gekleurde plastic emmers klaar die moeder Mien de avond van tevoren flink had geschrobd. De zakken meel werden gekeeld, vermengd met melk en suiker. En over de twee emmers gelijkmatig verdeeld. In een veel kleinere steelpan werd er warme melk vermengt met een kilo suiker. En daar kwam de gist vanuit de koelkast tevoorschijn!
Een gevoel van angst bekroop me dat ik de gist misschien had vermoord, de tocht, of misschien de warmte was hem fataal geworden. Met grote ogen volgde ik de handelingen van mijn vader. Hij opende het pakje en rook aan de grauwe stinkende massa. Zijn gezicht bleef stoïcijns! Een pink in de melk en een goedkeurende glimlach, en het blok verdween in de vloeistof.
Voor een jongen van een jaar of negen was dit een vreemde ervaring. Ik stond open voor alles wat natuur en scheikunde was, biologie en aardrijkskunde. Ik wilde de wereld opnieuw gaan ontdekken en verloren beschavingen weer tot leven wekken. Maar vandaag had ik genoeg aan gist, een magische stof die niet lekker rook. En had mijn vader de gist zomaar in de warme melk verdronken.
Het steelpannetje werd naar een gedoofde gaspit achter op het fornuis verplaatst en dat was het. Ik kon het niet geloven dat deze anticlimax het einde van de mysterieuze gist was. Na een uurtje of zo kwam pa terug en rook aan het pannetje, hij keek bezorgt en voor een moment schoot mijn hart in mijn keel. Nog één keer roeren! Opnieuw ruiken en mijn moeder voegde zich bij hem om te kijken hoe het allemaal ging. Ze fluisterden wat en lachten samen. Voor dit moment was ik dus weer gered.
Na een herhaling van het roerritueel kreeg mijn vader de goedkeuring van mijn moeder die zich ook weer bij hem in de keuken had gevoegd. Ik deed net alsof ik in mijn “Electro” spel was verdiept en liet het rode lampje af en toe branden als teken dat ik de vraag goed had beantwoord. Als ik daar nu aan terug denk dan was dat heel onlogisch want een rood lichtje zou toch een fout antwoord moeten betekenen?
De twee speciale gekleurde plastic emmers die voor me op tafel stonden werden nu het leidend voorwerp. Plastic was toen nog bijzonder, de meeste huishoudemmers waren gemaakt van gegalvaniseerd staal. Maar deze emmers waren speciaal, zij waren het nieuwe huis van de verdronken gist.
Opa roerde de helft van de pan in elk van de emmers die een rustplaats kregen naast de potkachel in de keuken, een vochtige theedoek om de emmer af te dekken. In een van de emmers waren ook de geweekte krenten en rozijnen verdwenen. Een ruw einde aan het heerlijke snoepen.
‘niet te warm en niet de koud’, dat was het geheim!’
‘afblijven!’, sprak mijn vader streng terwijl hij naar de twee emmers naast de kachel wees.
Het is bij voorbaat natuurlijk niet slim om dit tegen een negenjarige die op het hoogtepunt van zijn ontdekkingsreizen is te zeggen. Bij elke gelegenheid die zich voordeed lichtte ik voorzichtig de theedoek een stukje op om te kijken wat er buiten mijn zicht gebeurde. En elke keer zag ik dat de emmers voller waren zonder dat er wat was bijgegooid. Aan het einde van de middag controleerde mijn grootvader zelf tegen zijn bevelen in de inhoud van de emmers die op het punt stonden om over te lopen.
Alle volwassenen in de woonkamer keken door de deur en waren opgelucht dat vader hun goedkeurend en lachend van vreugde aankeek. Een gele gietijzeren braadpan verscheen op het aardgasfornuis en een paar flessen slaolie werden er in geleegd. Glazen flessen slaolie, een nachtmerrie. Wij aten sla altijd met “Duyvis Salata”, waarom noemden ze dat slaolie?
Ik mocht voor een moment dichtbij komen om met mijn eigen ogen te zien wat er in die pan gaan de was.
‘Niet aankomen!’, riep mijn vader streng.
Met mijn armen op de rug keek ik naar de bewegende, kronkelende barstjes in de gouden vloeistof.
De eerste emmer werd klaargezet op een kruk naast het fornuis en met twee in de melk natgemaakte eetlepels schepte grootvader een flinke hoeveelheid witte kleverige massa uit de emmer. Hij stond geen moment stil want de twee lepels namen het transport ombeurten over totdat de massa in de hele olie verdween. En nog een en nog een.
Met open mond keek ik naar de goudgele oliebollen die er na een paar minuten een voor een weer uit werden gehaald. Te heet om te eten, maar te mooi om naar te kijken. Natuurlijk deed ik een greep naar de schaal met verse oliebollen om alleen maar te ontdekken dat ze te warm waren om direct te eten. Ook de oliebollen met krenten kwamen een voor een uit de hete olie.
Voor de kinderen werden er om de paar bakbeurten met een grote zeef de uitlopers uit de olie gevist. Onder een dikke laag poedersuiker verborgen kwamen ze als kinderlekkernij op tafel.
Vol en verzadigd van de uitlopers konden we als kinderen ‘s avonds geen oliebol meer zien maar er bleven er altijd wel een paar over voor nieuwjaarsdag.
Seth Gaaikema was op de tv en van het vuurwerk kan ik me niets herinneren, het zal wel geregend hebben! Maar die emmers beslag zullen me altijd bijblijven.
Copyright/Disclaimer