woensdag 20 mei 2009

Japan, het lijk op Mt. Fuji

Kawaguchiko (K's House Mt. Fuji)

Natuurlijk stond de zon vandaag hoog aan een blauwe hemel. Ik weet het, het klinkt alsof ik bluf maar ik heb nu eenmaal veel geluk met het weer als het nodig is. We hadden met zijn vieren, twee andere gasten uit het hostel, om iets over negen afgesproken om met een kleine groep richting Mt. Fuji te gaan. We?

Ja, het was geen honderd procent zekere afspraak maar één van: “kijk maar als je mee wil en als je mee komt met ons zorg dan dat je rond negen uur in de eetzaal bent”.
Na het ontbijt van brood met kaas en jam waren Tettje en ik om iets over negen klaar om naar het treinstation van Fujikawaguchiko te gaan. Van af het station zou de bus naar Station nummer 5 op de berg vertrekken. Cynthia en Carlos zouden met ons mee gaan en met zijn vieren zouden we een mooie dag van maken. Cynthia is een Australische meid van Filippijnse afkomst en Carlos een Amerikaan met Spaans bloed in de aderen.
Onze plannen voor vandaag waren simpel! Eerst met de bus omhoog en dan te voet over het Yoshida pad naar beneden. Al met al hadden we een kilometer of achttien voor de boeg. We kregen een gratis lift van het hostel naar het station en onderweg naar het station begonnen de eerste aftastende gesprekken. Al snel bleek dat we veel overeenkomsten hadden. Het is altijd weer verbazingwekkend hoe vier verschillende mensen uit alle hoeken van de wereld bijeen komen en dan ook weer evenzoveel overeenkomsten vertonen.
De busrit naar het Fujikawaguchiko 5th Station duurde ongeveer vijftig minuten. In de verte zagen we de besneeuwde toppen van het hooggebergte. Oogverblindend mooi en natuurlijk schoten we eerste foto’s vanuit de bus. Aan de andere zijde begon Mt. Fuji zich beetje bij beetje te vertonen door het dichte naaldbos waarmee de voet van de berg is begroeid. Mooi, allemaal heel erg mooi en onmogelijk om te beschrijven.

De weg omhoog eindigt op een enorme parkeerplaats die vandaag gelukkig bijna helemaal leeg was. Er was ook toch ook een minpunt aan ons bezoek. We zijn net buiten het seizoen hier en als we echt helemaal naar boven willen dan moeten we tussen juni en oktober komen! Het was dus niet echt druk aan het beginpunt van de beklimming.
De winkels rond het begin van het pad naar boven waren wel open en we vlogen uit elkaar om onafhankelijk de omgeving te ontdekken en foto’s te maken. Af en toe kwamen we elkaar tegen en gingen dan even met elkaar verder om even later weer uit elkaar te gaan. Een uurtje op deze plaats was voldoende en dan zouden we om ongeveer 11:30 aan onze lange tocht naar beneden beginnen.
In de tempel bij het 5th station gooide ik wat geld in een automaat die op zijn beurt een voorspelling in het engels zou uitspuwen. De machine deed dat met zo’n kracht dat het opgevouwde papiertje op de grond viel. Zou dat tegenspoed brengen? Binnen in het papiertje stond te lezen dat mijn toekomst er goed uit zag. Maar nog mooier was de regel die eigenlijk een gedicht op zich was.

“Op het pad waar ik was verdwaald begon de maan zwak te schijnen.”

Mooier had ik het zelf dus niet kunnen bedenken. Mijn darmen speelden ook weer op en ik wilde nu ook nog even snel gebruik maken van het toilet nu ik nog de mogelijk had. Één van de dingen die snel wennen in Japan zijn de voorverwarmde toiletbrillen. Dus nadat ik mijn broek had laten zakken viel ik vol overgave en vertrouwen op de witte toiletbril. Alleen deze was niet verwarmd maar gekoeld! Een koude rilling liep omhoog over mijn ruggengraat en een koele bries streelde mijn scrotum. Maar ik was weer verlost van mijn ongenoegen en kon zonder angst aan de tocht beginnen.
Souvenirs zijn onhandig in combinatie met een rugzak en veelal geldverspilling omdat het zaken zijn die geen enkel nut hebben behalve versiering. Toch gingen we allemaal in de winkels op zoek naar een aandenken aan deze bijzondere plaats. Carlos koos voor een zakdoek met daarop de routes naar de top van Mt. Fuji, Cynthia ging voor een T-shirt en ik kocht een goede fles Sake van het merk Mt. Fuji. De mooie blauwe fles en het label zou ik later van elkaar scheiden zodra de fles leeg was. Dat label zou mijn souvenir zijn!
En daar stonden we dan om kwart voor twaalf met zijn vieren voor de het hek waarachter een groot bord was geplaatst met een waarschuwing.

“Attentie!”
“De Yoshida route is gesloten van 8 september 2008 tot 30 juni 2009!”
“Buiten het seizoen is de route niet veilig!”
“Wij zijn dan ook niet aansprakelijk voor uw leven en uw veiligheid!”

In stilte bekeken we de waarschuwingen en lachten zenuwachtig naar elkaar. Als het te gevaarlijk werd dan zouden we gewoon omkeren en teruggaan met de bus. En zo laveerden we door de afzetting heen en betraden het pad van zwarte en rode lavabrokken. Onze camera’s klikten en wij praatten en lachten over van alles en nog wat. Het moraal was hoog en we hadden er allemaal zin in.

Het ging allemaal erg langzaam omhoog. Niet dat het een moeilijke klim was. We hadden nog ruim voldoende tijd. Mooie foto’s, heel erg mooie foto’s werden er geschoten. We poseerden om de beurt op de meest schitterende locaties. Er lag nog op veel plaatsen sneeuw en het hoogste punt dat we bereikten was 2408 meter. Dat was dus het station nummer 6! Vanaf hier ging het alleen nog maar naar beneden.
Op de weg naar beneden zochten we een mooi plekje uit de wind om nog wat te eten en dan zouden we een beetje tempo gaan maken om wat tijd in te lopen. Onderweg kwamen we steeds kleine tempels en schrijnen tegen die toch wel wat extra tijd vergden om foto’s te maken. Alles ging goed en met één oog op de GPS hield ik onze locatie en de nog af te leggen afstand in de gaten. Het oorspronkelijk plan was om rond een uur of zes weer terug in het hostel te zijn en dat lag nog steeds binnen onze mogelijkheden.
Op het moment dat we in de haarspeldbocht van de Takizawa forest road grappige groepsfoto’s maakten wisten we nog niet wat ons te wachten stond!

Het pad was opnieuw prima gemarkeerd en vol goede moed stapten we het bospad op. Een kleine vijftig meter lager klommen we over een omgevallen boomstam. Hier brak paniek uit want Cynthia was twee hele kleine schroefjes van haar camera kwijt en ze was bang dat ze de schroefjes had laten vallen. Acht ogen tuurden naar het rode en zwarte lavapad. Gelukkig vond ze de schroefjes in haar zak en mijn kleine contactlensdoosje diende als bewaarplaats zodat ze zeker niet weer weg zouden raken. We gingen lachend en pratend weer verder.
Totdat Carlos van het pad afliep om een foto te maken van een afwateringsbuis die onder het pad doorliep!
Met een wit gezicht schreeuwde hij uit volle borst, “Oh mijn god, er ligt een lijk in die pijp!”
Natuurlijk moesten we alledrie hard lachen en dachten meteen aan een grap.
“Nee, echt, serieus, oh mijn god, er ligt een lijk in die pijp!”, riep hij opnieuw en deze keer met een lichte paniek in zijn stem.
De waarheid en echtheid van de beelden op zijn netvlies waren nu tot hem doorgedrongen. Ik kon het nog steeds niet geloven en ik wilde zijn beelden bevestigen om er zeker van te zijn dat het echt zo was. Ik stapte van het pad af en keek langzaam en voorzichtig in de pijp. Oh mijn god, het was echt waar! Ik keek boven op het hoofd van een dood mens. De haarlijnen van zijn/haar halflange haar waren duidelijk zichtbaar. Ik zag een arm en benen. Nee, dit was geen dood dier maar een dood mens!

Wat moesten we doen? We hadden niet voldoende tijd om terug naar het Fujikawaguchiko 5th Station te gaan. We moesten verder naar beneden! Maar zouden we niet eerst de politie waarschuwen? We dachten met zijn vieren hardop na en kwamen gezamenlijk tot de conclusie dat we het hostel zouden bellen en die zouden dan op hun beurt de politie waarschuwen. De taalbarrière zou een probleem kunnen zijn! Wij zouden dan op de weg wachten om de dienders van de wet de plaats waar het lijk lag aan te wijzen.
Waarschijnlijk dachten ze in het hostel ook een aan een slechte grap want er gebeurde weinig. We werden niet terug gebeld en na vijfenveertig minuten was er nog geen politie in velden of wegen te bekennen. De enige keuze die we hadden was om nog een keer naar het hostel te bellen. Het werd nu al laat en de tijd begon te dringen. We hadden nog zeker twee uur nodig om voor het donker weer in de bewoonde wereld te zijn.
Het enige dat we te horen kregen vanuit het hostel was dat de politie onderweg was. Dat was voor ons, helaas, niet voldoende. Wij konden nog een kwartier wachten en dan zouden we verder gaan. Politie of geen politie! Zoals we hadden verwacht kwam er geen politie. Ik vond het een goed idee om de plaats te markeren. In het geval dat de politie hier zou arriveren dan hadden ze in ieder geval een aanwijzing over de plaats waar het lijk lag. Een grote pijl met een kruis aan de basis, opgebouwd uit droge takken, markeerde nu de plaats waar het levenloze lichaam lag.
Wij waren nu in een andere stemming! De uitbundige dag was overgegaan in een droom. Alles leek een droom, niet eens een nachtmerrie. De wereld om ons heen was ook veranderd. Het donkere bos en de wereld om ons heen leek nu veel dreigender dan voorheen. Wanneer we een verlaten huis of schuur passeerden waren we veel meer op ons hoede dan voorheen. We waren niet angstig maar er hing iets dreigendst in de lucht. Het gebrul van een hert in de verte had iets spookachtig en ondanks dat we met zijn vieren waren zag ik diverse griezelfilms die zich in donkere bossen afspeelden in mijn gedachten voorbij komen.
Ergens onderweg tijdens onze afdaling kregen we eindelijk een telefoontje van de politie met het verzoek of wij maar even zo vriendelijk wilden zijn om terug naar het Fujikawaguchiko 5th Station te gaan. Cynthia probeerde de politie tevergeefs ervan te overtuigen dat dat niet mogelijk was en gaf de telefoon met een vreemde gelaatsuidrukking maar aan mij. Ik sprak nu met een beambte die op zijn beurt maar gebrekkig engels sprak.
“You go back Kawaguchiko 5th Station?”, bleef hij maar zeggen.
“No, we can’t go back to Kawaguchiko 5th Station!”
“It will take us at least four hours!”, antwoordde ik steevast.
We kwamen geen steek verder en uiteindelijk brak ik het gesprek maar af.
Op het bospad in het midden van niets zagen we plotseling een silhouet van een man in de verte verschijnen.
“Wat moest hij hier nu op dit tijdstip midden in de bossen?”, gierde er door onze hoofden.
Langzaam kwam hij in zijn lichte beige overjas dichterbij. Hij keek niet één op maar had zijn blik steeds op de treden van het bospad. Het leek wel of hij er zich niet eens van bewust was dat wij hem naderden.
Toen hij tot op een meter of dertig genaderd was schreeuwde ik uit volle borst, “Konishiwa!” (Hallo)
De man keek verschrikt op en riep op zachte toon mijn begroeting terug. Met een zucht van opluchting maar toch op ons hoede passeerden we op een veilige afstand de oude man. Om de paar seconden keek er wel één van ons om om te zien of hij zijn weg vervolgde. Eindelijk bereikten we de parkeerplaats bij de Yoshida schrijn en met zijn vieren slaakten we een zucht van opluchting. We waren weer in de bewoonde wereld!
Ik plaatse nog snel een muntje op een schoteltje bij een beeld van een aap. De geest van de dode man of vrouw had in ieder geval nu wat geld in zijn zak voor onderweg! Met de keuzes voor het pad of de weg vond ik het verstandiger om de weg vanaf hier te nemen. De weg was wel wat langer maar mocht de politie naar ons komen zoeken met een politieauto dan zouden ze in ieder geval over de weg komen. We waren gelukkig weer op schema om voor het donker het bos uit te zijn.
Het duurde niet lang of een witte ongemarkeerde MPV kwam ons tegemoet. Hij was nu echt of we in een film terecht waren gekomen met ons in de hoofdrol. Twee mannen stapten uit en kwamen recht op ons af. Ze leken in de verste verte niet op de politie. In een flits zag ik in mijn gedachten dat we ontvoert werden door de yakuza en dat telefoongesprek was het laatste dat de wereld ooit van ons had gehoord.
“Hello, we are police”, sprak de jongste, geheel in burgerkleding, langzaam.
“Mijn reet”, dacht ik terwijl ik de oude bebrilde man in zijn zwarte jas bestudeerde.
“Can you show some ID?” vroeg ik zelfverzekerd.
Nu heb ik geen enkel idee hoe een ID pas van de Japanse politie er uit zou moeten zien maar mijn vraag was er al uit voordat ik het zelf in de gaten had. De oude man haalde een pasje met een foto te voorschijn en aan de overzijde zat een goudkleurige penning die wel echt leek.
Zo werden we met zijn vieren naar de auto geleid en werden verzocht achterin plaats te nemen. De auto was nog niet in beweging of de jonge rechercheur in burger keek over zijn schouder en begon met een spervuur van vragen. Het was onmogelijk om zo te praten. Op de vraag waar we heen gingen kregen we het antwoord dat we even mee moesten naar het politiebureau en nadat we alle vragen hadden beantwoord zouden we naar het hostel worden gebracht. De jonge rechercheur stemde in met mijn voorstel om met het hele interview te wachten totdat we op het politiebureau waren. Met één oog op de GPS en de andere op de weg volgde ik alle bewegingen van de twee Japanners.

In het politiebureau was iedereen correct en we kregen meteen wat te drinken aangeboden. Er kwamen verschillende kaarten van de omgeving op tafel en op elke kaart markeerde ik de zo nauwkeurig als mogelijk de plaats waar ze het lijk zouden aantreffen. De eerste vragen van de jonge detective waren allemaal overbodig!
“Hoe laat kwamen jullie op het Kawaguchiko 5th Station aan?”
“Waar zijn jullie allemaal geweest?”, en meer van die onzin.
Ik onderbrak de detective en ging meteen tot de kern van de zaak.

1. Wij hebben het lijk om ongeveer 14:45 gevonden.
2. Wij hebben om ongeveer 14:50 met het hostel gebeld.
3. Wij hebben om ongeveer 15:45 nogmaals met het hostel gebeld.
4. Wij hebben om 16:00 de plaats gemarkeerd
5. Wij zijn hierna meteen op pad gegaan om er zeker van te zijn dat we voor donker in de bewoonde wereld zijn

Dat is ons verhaal en dat zijn de belangrijke feiten. Op het kleine beeldscherm van mijn camera liet ik het beeld zien van het kruis dat we als markering hadden achter gelaten. De oude man, die een hoge officier bleek te zijn, knikte goedkeurend en brabbelde wat in het Japans.
Carlos had nog een vreemd verzoek of ze hem voor de gein in de boeien konden slaan. De oude man keek verrast en moest even nadenken. Onder een luid gelach ging Carlos in de boeien. Mooie plaatjes! Na afloop kregen we nog een presentje van de politie. Een doos met rijstkoekjes voor onze medewerking aan het onderzoek en het melden van onze vondst.
De politie leverde ons netjes af bij het hostel waar wij ons verhaal meteen kwijt konden. Opgelucht maar nog steeds met het idee dat het allemaal een droom was geweest gingen we met zijn vieren uit eten.
Het bier en de sake smaakten ons goed en uren na de ontdekking stroomde er nog steeds adrenaline door ons bloed. Rond één uur gingen we naar bed. Dit was een dag geweest die we ons hele leven nooit meer zouden vergeten! Cynthia, Carlos, Tett en Jielus zijn voor de rest van hun leven verbonden met het onbekende lijk op Mt. Fuji.



Copyright/Disclaimer